EEN GEZAMELIJKE STRIJD TEGEN HET VERDWIJNEN VAN JAZZMUZIEK IN NEDERLAND

Tijden veranderen natuurlijk, maar muzikaal inhoudelijk ook weer niet zo drastisch als wordt voorgedaan. Een V7 voor V7 blijft gewoon een V7 voor V7. Dat was in de tijd van Bach al zo en daar verandert dus niets aan. Ook nu niet. Dat de zogenaamde muzikale veranderingen van het moment voornamelijk in de vorm zitten, is ook wel duidelijk. De veranderde muzikale vormmogelijkheden zorgen natuurlijk wel voor allerlei vragen over hoe jazzmuziek zichzelf muzikaal zou moeten presenteren. Toch lijken die veranderingen mij niet de hoofdoorzaak van het verdwijnen van de jazzmuziek als relevante kunstvorm op de podia in Nederland.

Dan hebben we nog de discussie over de markt, de kunst en welke rol de overheid daar in zou moeten spelen. We leven nu op het moment onder een politiek regiem dat weinig waarde hecht aan zaken die behoren tot het humane openbare nut, waarvan kunst net zo goed als een schoon klimaat, educatie en zorg een belangrijke plaats in zou moeten nemen bij de verantwoordelijkheden van de overheid. Deze trend heeft de jazzmuziek zeker niet geholpen.

Het begint, hoop ik, wel zo langzamerhand door te dringen dat, onder de huidige budgettaire doctrine van het totalitaire economisch denken, deze humanistische waarden ernstig bedreigd worden. Maar goed, we hebben dit allemaal voor zoete koek geslikt tijdens alle bezuinigingsronden. Voorlopig moeten we het nu doen met het weinige dat er voor de kunst beschikbaar is.

ONDER VUUR
Door de bezuinigingsronden werd en wordt nog steeds het genre jazz danig onder vuur genomen. In feite zijn we nu hard op weg om jazz als kunstvorm in Nederland van de kaart te vegen.

Maar het is toch vreemd dat dit minder geldt voor bijvoorbeeld de klassieke muziek. Die heeft natuurlijk ook wat te verduren gehad, maar dit staat niet in verhouding tot wat de jazz voor zijn kiezen krijgt. Klassiek krijgt nog steeds in verhouding een enorme hoeveelheid ondersteuning. Ik zie zelf geen reden waarom de jazz daar niet een evenredig deel van zou moeten krijgen. Wat maakt nou het verschil in die ongelijke budgettaire verhouding, zou je jezelf kunnen afvragen.

DE JAZZSCENE
Ik denk dat die reden de jazzscene zelf is. Een van de grootste problemen van de jazz in Nederland is het feit dat de gehele jazzscene geen community is, waardoor het niet de power heeft om voor zichzelf op te komen. Men kan zich niet organiseren tot een geheel en schiet zich daardoor constant in zijn eigen voet. Het religieuze spectrum binnen Nederland kent minder meningen en uitgangspunten dan de Nederlandse jazzscene rijk is. Dat elk niet spelend onderdeel van de jazzindustrie hoofdzakelijk met zichzelf bezig is, is nog tot daar aan toe, maar dat de musici zich niet kunnen organiseren is dodelijk.

De oude BIM scene is er niet meer. Die waren strijdvaardig en sociaal maatschappelijk geëngageerd. Deze kregen, mede hierdoor, veel voor elkaar in hun tijd voor de jazz en geïmproviseerde muziek. De generatie daarna komt uit een tijd dat het voorspoedig ging. Die hoefde niet veel te doen, want alles ging redelijk vanzelf. Men mist daardoor de natuurlijke vaardigheid om jezelf te organiseren, op de barricades te klimmen en op te komen voor jezelf. Bovendien hebben de meesten binnen die generatie het hier en daar wel enigszins voor elkaar, dus waarom zouden ze? De nieuwe generatie weet niet beter, die mist dus de noodzaak om zich activistisch op te stellen, zich te organiseren en zijn of haar stem te laten horen.

SAMEN STERK
De jazzscene op het moment is een perfect voorbeeld van een ikonomie. In een imploderende markt zoekt men uitsluitend naar oplossingen en overlevingsstrategieën waarbij het nut daarvan alleen ten bate van je zelf komt. Dit is heel begrijpelijk overigens. In een neerstortend vliegtuig word je ook geleerd om eerst het zuurstofmasker bij jezelf op te zetten. Dat dit volstrekt zinloos is doet er niet toe.

Het is wat mij betreft heel eenvoudig. Er worden overheidsbudgetten verdeeld over de kunsten en de jazzmuziek komt er bekaaid van af. Ik ben van mening dat we, als jazzgemeenschap, gezamenlijk moeten opkomen voor deze waardevolle muziek en deze ongelijke behandeling moeten bestrijden. Dat we de strijd alleen aan kunnen gaan als een grote community is evident. Anders wacht ons een nog grotere tragedie dan die we op het moment ervaren.

Ben van den Dungen