Op negenjarige leeftijd begint hij met pianospelen. Hij speelt en luistert alleen naar klassieke muziek, maar als hij in 1958 op de radio Oscar Peterson bij Jazz At The Philharmonic hoort wordt hij door de jazz gegrepen.
In 1960 komt hij als pianist bij de Indo-rock groep The Black Dynamites, waarmee hij door Duitsland en langs rock & roll-clubs toert en waarmee hij zijn eerste platen maakt; hij blijft daar tot 1964. In die tijd is hij ook invaller in De Vliegende Hollander als Pia Beck afwezig is.
In 1963 gaat hij naar het Koninklijk Conservatorium Den Haag, waar hij een klassieke opleiding krijgt van pianist Theo van der Pas, bij wie hij in 1967 zijn solistendiploma haalt. Al tijdens zijn opleiding in 1964 wordt hij de vaste begeleider en bandleider bij Paul van Vliet en diens cabaret Pepijn en blijft daar tot 1977. Hij werkt in die periode ook samen met Liselore Gerritsen en Thérèse Steinmetz.
Hij verlaat het cabaret als hij in 1979 wordt gevraagd als docent aan het Koninklijk Conservatorium en aan het Rotterdams Conservatorium voor de net opgerichte afdeling jazz en lichte muziek. Na zijn pensioen wordt hij weer actiever op de podia en speelt hij met drummer John Engels, tenorsaxofonist Ferdinand Povel en werd hij pianist van het ensemble van Tanya Schaap, Musica Extrema.
Rob kan gezien worden als de godfather van vele jazzpianisten. Een van de vele bijzondere opnames van Rob maakte hij voor Jurre Haanstra te samen met Stan Getz.